Beste lezers, ga er maar even voor zitten, want hier komt deel 3 van het bloedstollende verhaal 'Op visite bij Kim Jong-Un'. In deel 2 kom ik aan in Dandong, China en ik beloof u dat het nu echt spannend gaat worden.
Opeens krijg ik
een idee gevolgd door een enorme adrenalinestoot. Ik begraaf mijn portefeuille,
telefoon en sleutels onder wat aarde van een perkje met struikgewas en sprint richting de waterkant. Ik kijk om me
heen en zie niemand. Met één hand houd ik een gedeelte van een metalen hekwerk
vast, terwijl mijn andere hand op de stenen waterkant rust. Ik kijk nogmaals op
en zie niemand aanwezig op de boulevard. Ik moet nu snel zijn en laat me
zakken. Mijn gympen worden nat en ik probeer me zo geruisloos mogelijk in het
water van de Yalu rivier te laten zakken. Het kost wat kracht, maar ik hang nu
al tot m’n kruis in het water. Ik houd het niet meer en laat me gaan. Ik ga
kopje onder, maar ben in een fractie van een seconde weer met m’n hoofd boven
water. Ik blijf een minuut of twee wachten, totdat ik zeker weet dat niemand
mij gehoord of gezien heeft. Het water voelt nog warm aan van de zon. Vanavond
gaat het gebeuren, ik zwem naar Noord-Korea.
Yalu rivier bij nacht tussen Dandong en Sinŭiju |
Langzaam zet ik
mij af van de kant. Zwemmen met schoenen aan is lastig, maar ik houd ze aan,
omdat ik niet weet wat me aan de overkant staat te wachten. Vanaf de kant hoor ik
Chinees gekeuvel. Ik hoop dat het een verliefd stelletje is, dat alleen oog
heeft voor elkaar. Het is zo’n honderd meter naar de overkant en heb als jonge
vent veel langere afstanden gezwommen, maar met
de spanning om gezien te worden, is het nog een hele kluif. Die
vervelende gympen maken het ook niet makkelijker. De stroming is gemoedelijk en
ik bevind me nu al zo’n 20 meter vanaf de kant. Nog even doorzetten. Ik hoor nu
een grote groep mensen aan komen lopen ter hoogte van waar ik het water ben ingegaan. Het zijn Amerikanen. ‘I’ve
got the yellow fever. Man, that waitress was smoking hot’, hoor ik iemand
roepen. ‘Yellow Fever is better than Black Death’, roept een ander. ‘You racist
motherfuckers’, hoor ik een derde persoon zeggen en de groep mannen buldert van
het lachen. Als ze me in het water zien, gaan ze zeker naar me staan
schreeuwen. Er zit niets anders op en met een ferme slag duik ik naar beneden. Onderwater
maak ik krachtige zwembewegingen, om zoveel afstand af te leggen. Na een meter
of tien schreeuwt mijn lichaam om zuurstof en ik kom langzaam boven drijven. Ik
hap snel naar adem en duik weer het donkere water in. Tien meter verder duik ik
weer op. Langzaam draai ik me om in het water en kijk naar de boulevard in
Dandong. De Amerikanen hebben mij niet gezien.
Geruisloos probeer ik verder te
zwemmen. Officieel moet ik nu al in Noord-Korea zijn, want ik ben halverwege de
rivier. Ik twijfel even of ik verder zal gaan, maar ik spoor mijzelf aan en
vervolg mijn weg. De laatste vijftig meter gaan me makkelijk af. De
Noord-Koreaanse zijde van de rivier is gehuld in duisternis en met een rustige
schoolslag zwem ik langzaam en zo stil mogelijk naar de waterkant. Ineens wordt
het water ondieper en kan ik niet meer verder. Voor mij ligt een meter of tien
aan drassige grond, vanwege de lage waterstand van de rivier. Ik besluit als
een soldaat te tijgeren en beetje bij beetje nader ik de waterkant van de Yalu
rivier aan Noord-Koreaanse zijde. Ik richt mijzelf op en zet voet op
Noord-Koreaanse bodem. Een moment van
trots vervult mij.
Klik hier voor deel van 4 van 'Op bezoek bij Kim Jong-un.'
Geen opmerkingen:
Een reactie posten