Aan het begin van dit millennium zag ik bij
de VPRO een documentaire over de Oost-Duitse geluidstechnicus Henry Ernst die op
zoek ging naar de beste koperblazers in Roemenië. Dit was de documentaire Brass on Fire door Ralf Marschalleck. In het piepkleine dorpje Zece Prăjini, in het Noordoosten
van Roemenië, vond Ernst waarvoor hij naar de Balkan was afgereisd. In een oude
schuur trof de Duitser een groepje mannen aan die tekeer gingen op trompetten, saxofoons en tuba’s. Dit waren de mannen van Fanfare Ciocarlia. Al snel werd de
elfkoppige groep de beste zigeuner brass band op de planeet en toerde over de
hele wereld. Zondag twintig januari deden ze Londen aan en ik was in het
gelukkige bezit van kaarten.
Fanfare Ciocarlia live in Scala, Londen 20 januari 2013 |
Het had flink gesneeuwd in de Britse
hoofdstad. Luchthaven Heathrow was gesloten en treinen reden amper door de
dikke laag sneeuw die Londen bedekte. De ondergrondse reed als een zonnetje en
zonder problemen begaf ik mij naar Kings Cross. Op een steenworp afstand lag
Scala, hier zouden vanavond de zigeunergoden de zaal plat spelen. Buiten het
gebouw stond een lange rij mensen te wachten. Eén voor één mochten we naar
binnen onder het toeziend oog van uit de kluiten gewassen uitsmijters. Er waren
zigeuners in de zaal en dan moet de beveiliging in orde zijn, moet de uitbater
gedacht hebben. Ik liet mijn jas ophangen in de garderobe voor twee pond en
betaalde het fikse bedrag van vier pond veertig voor een halve liter Grolsch.
Daarna begaf ik mij naar de eerste verdieping, opende een grote deur en
betrad de zaal waar Fanfare Ciocarlia het dak van zou afspelen.
Een DJ verzorgde het voorprogramma en het
publiek werd opgewarmd door de klanken van dansbare zigeunermuziek. Een
allegaartje van mensen trof ik aan, meedeinend op de klanken van Oost-Europese
muziek. Jong en oud en personen uit alle windhoeken van de wereld wachtte in
spanning af op de hoofdact van vanavond. De hoofdact zelf bevond zich al onder
het publiek. Voorin bij het podium zag ik een groep zigeuners
gepassioneerd dansen op de muziek die de DJ draaide en ik herkende van de
Cd-hoezen en de documentaire van Marschalleck een aantal gezichten. Vlak voor
de klok van acht uur klom de groep op het podium richting de kleedkamer. Het
was bijna tijd voor hun daverende optreden. Een medewerker van Scala beklom eveneens
het podium en bedankte de DJ voor het opzwepen van het publiek. Vervolgens was
het tijd voor de aankondiging waarop iedereen zat te wachten. ‘Ladies and
gentlemen, please welcome the best live band in the world, please welcome Fanfare
Ciocarlia,’ schreeuwde de medewerker het uit. Een paar honderd toeschouwers antwoordden met een luid applaus. Het was
tijd voor het optreden van Fanfare Ciocarlia.
De zijdeur op het podium sloeg
open. Mannen met lange zwarte jassen, zwarte hoeden en een blaasinstrument
onder hun arm betraden het podium. Het leek of de Siciliaanse maffia een brass
band had gevormd. Het intro werd ingezet door de tuba’s en lage diepe klanken
galmden door de ruimte. De
zijdeur ging weer open en daar kwamen de mannen die de trompetten en de
saxofoon bespeelden. Een paar razendsnelle traditionele folknummers werden
ingezet. Uiterst technisch uitgevoerd maar op een relaxte manier gebracht,
zoals alleen topmuzikanten dat kunnen. Het tempo was zo hoog dat dansen
amper mogelijk was en het publiek voorin hield het op een vrolijk meespringen
op de muziek.
Nadat twee slagwerkers waren
toegevoegd was het twaalfkoppige ensemble compleet op het podium met vier tubaspelers,
twee saxofonisten, vier trompetisten en twee slagwerkers. De zang werd
wisselend door één van de koperblazers op zich genomen. Opmerkelijk was de
gemoedelijkheid waarmee Fanfare Ciocarlia haar nummers afwerkte. Al dansend en
gebarend naar het publiek wist het twaalftal houterige dansers tot een
voorzichting dansje te doen bewegen en voorin bij het podium stonden doorgewinterde
fans met lossere heupen gepassioneerd te dansen. Populaire liederen zoals Manea Cu Voca, Iag Bari en Lume Lume passeerden de revue. De zigeunermuziek met
invloeden uit de hele Balkan en India had in Londen een gewillig oor gevonden.
In het laatste nummer werden de muzikanten één voor één genoemd en bedankt en was het tijd
om alle twaalf hartstochtelijk toe te juichen. Fanfare Ciocarlia bedankte het
publiek en verliet het podium, maar daar nam het publiek geen genoegen mee. De
band kwam terug met drie heupwiegende zigeunervrouwen en speelde nog een nummer
en verliet daarna weer het podium. De toeschouwers lieten het niet toe dat de
twaalf helden nu al ermee ophielden. ‘We want more,’ brulden de honderden fans
in koor. Fanfare Ciocarlia kwam nog eenmaal terug en hoe. De brass band liep
het publiek in en temidden van uitzinnige fans werd nog één nummer gespeeld.
Terwijl er gespeeld werd, ging in zigeunerstijl de hoed nog eens rond om extra
geld op te halen. Bankbiljetten werden door fans op de bezwete hoofden van de
muzikanten geplakt. Onder luid applaus verdween Fanfare Ciocarlia de kleedkamer
in en daarmee kwam een wervelend en uitbundig concert ten einde en kon ik de
sneeuw van Londen weer in, op naar huis. Als de kans bestaat, bezoek deze
zigeunergoden. Dit is een gebod.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten